Misschien had ik Pip moeten vertellen over de kleine man. Waarschijnlijk wel. De man mag klein zijn maar produceert veel geluid en is alom aanwezig. Sneu voor hem maar de katten snellen altijd naar boven als hij het huis betreedt. Wanneer ze aan zijn geluid en hoeveelheid geluid gewend zijn, komen ze voorzichtig weer beneden. En als ze zich dan ook weer herinneren dat de kleine man continu in hun bijzijn wil verkeren en dat het liefst zo dichtbij mogelijk en ze daar ook aan gewend zijn, is het huis weer in 'rust'. Maar Pip die heeft zich vanavond niet meer laten zien, het was haar iets teveel van het goede. Dat snap ik best.
Zou Pip's zusje kunnen zijn. Foto: Aukje's Poppenatelier
|
Pip denkt heel hard na, vermoed ik, ze fronst en fronst en is stil. "Is een pleegzoon een niet-echte zoon? Ik snap het niet." - "Niet echt, klinkt niet zo leuk, vind ik. Maar dat is wel een beetje zo. Want hij is de zoon van iemand anders, van zijn moeder - maar zijn moeder kan niet meer voor hem zorgen, dus woont hij ergens anders. Hij woont in een pleeggezin. En wij zijn gevraagd dat pleeggezin te helpen met de kleine man, dus komt hij iedere maand en in ieder geval in de zomervakanties bij ons." Pip kijkt me onderzoekend aan en krabt vervolgens achter haar onzichtbare oren. "Dus ik ga hem vaker zien." - "Ja, jij gaat hem vaker zien. Wen er maar aan, aan hem en zijn alom hoor- en zichtbaar aanwezig zijn." We schieten in de lach en Pip proest "hij is wel klein hè maar je kunt hem niet missen."
Pip heeft geen idee, want zodra je de kleine man kent met al zijn prachtige luidruchtige hebbelijk- en onhebbelijkheden en hij gaat weer weg, dan mis je hem - meteen. Maar goed, dat is natuurlijk een heel ander soort missen. Nu benieuwd naar de kleine man zijn reactie op Pip, want hij en Pip hebben elkaar nog niet ontmoet. Misschien het begin van een prachtige vriendschap? Wie weet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten