vrijdag 28 september 2012

De kleine man en Pip verstopt zich

Als je bij ons aanbelt dan druk je niet op een knopje, maar dan trek je letterlijk aan de bel. Heel charmant. Dat past bij een 18e-eeuws huisje in hartje Alkmaar. Minder charmant is het wanneer iemand aan de bel blijft trekken, heel hard geklingel - herrie en een snerpend geluid. Zoals vanavond. Pip schrok zich rot. Nog voordat ik de deur kon open doen, stak lief al zijn sleutel in het slot en twee mannen stapten naar binnen: mijn lief en onze kleine man. Die kleine man is degene die 'belletje trekt', dat vindt ie enig. Pip vond er bar weinig aan en verstopte zich onmiddellijk.

Misschien had ik Pip moeten vertellen over de kleine man. Waarschijnlijk wel. De man mag klein zijn maar produceert veel geluid en is alom aanwezig. Sneu voor hem maar de katten snellen altijd naar boven als hij het huis betreedt. Wanneer ze aan zijn geluid en hoeveelheid geluid gewend zijn, komen ze voorzichtig weer beneden. En als ze zich dan ook weer herinneren dat de kleine man continu in hun bijzijn wil verkeren en dat het liefst zo dichtbij mogelijk en ze daar ook aan gewend zijn, is het huis weer in 'rust'. Maar Pip die heeft zich vanavond niet meer laten zien, het was haar iets teveel van het goede. Dat snap ik best.

Zou Pip's zusje kunnen zijn. Foto: Aukje's Poppenatelier

Inmiddels ligt de kleine man boven op bed, in diepe rust. Schaarse diepe rust, want voor half elf nog nog niet in slaap en morgenochtend ruim voor acht uur weer wakker. Wij hebben met hem de deal 'niet voor acht uur naar beneden'. Nu beneden weer even van 'ons' is, durft Pip zich weer te laten zien. "Wie is dat?!", Pip vol verwondering. "Dat is onze kleine man, nou ja, van ons - dat is niet helemaal waar, maar hij is onze 'deeltijd-pleegzoon' (wat klinkt dat toch raar)", antwoord ik. Dat 'deeltijd' gaat aan Pip voorbij maar bij het woord pleegzoon licht ze op. "Hebben jullie een zoon, wat voor zoon zei je?" -"Een pleegzoon. En nee wij 'hebben' hem niet, wij zorgen voor hem in weekenden en vakanties. Hij woont voor de meeste tijd ergens anders."

Pip denkt heel hard na, vermoed ik, ze fronst en fronst en is stil. "Is een pleegzoon een niet-echte zoon? Ik snap het niet." - "Niet echt, klinkt niet zo leuk, vind ik. Maar dat is wel een beetje zo. Want hij is de zoon van iemand anders, van zijn moeder - maar zijn moeder kan niet meer voor hem zorgen, dus woont hij ergens anders. Hij woont in een pleeggezin. En wij zijn gevraagd dat pleeggezin te helpen met de kleine man, dus komt hij iedere maand en in ieder geval in de zomervakanties bij ons." Pip kijkt me onderzoekend aan en krabt vervolgens achter haar onzichtbare oren. "Dus ik ga hem vaker zien." - "Ja, jij gaat hem vaker zien. Wen er maar aan, aan hem en zijn alom hoor- en zichtbaar aanwezig zijn." We schieten in de lach en Pip proest "hij is wel klein hè maar je kunt hem niet missen." 

Pip heeft geen idee, want zodra je de kleine man kent met al zijn prachtige luidruchtige hebbelijk- en onhebbelijkheden en hij gaat weer weg, dan mis je hem - meteen. Maar goed, dat is natuurlijk een heel ander soort missen. Nu benieuwd naar de kleine man zijn reactie op Pip, want hij en Pip hebben elkaar nog niet ontmoet. Misschien het begin van een prachtige vriendschap? Wie weet.

Geen opmerkingen: