donderdag 25 oktober 2018

Marius #VerhaleninhetKort

"Dan zou er altijd rock-‘n-roll zijn", verzuchtte Marius. Hij was aan het einde van een avontuur waarvan hij mij ongetwijfeld de details uit de doeken zou doen. Alleen nu kwam er niet meer uit dan zijn verzuchting, als dat een woord is, verzuchting?

Marius ontmoette ik een aantal jaar geleden. Als ik wil, zou ik na kunnen gaan wanneer dat was. Het is alleen niet belangrijk. Sinds Marius speelt tijd een ondergeschikte rol. Sinds Marius leef ik van moment tot moment om vele momenten later te realiseren dat ik me vele momenten later dan eerder, in mijn leven bevind. Dat gebeurt; je niet realiseren dat je verder komt, totdat je verder bent.
Voor Marius kon ik alles plaatsen in tijd. Kleine details vormden referentiepunten die me uitstekend de weg in tijd wezen. Dat is niet meer zo. Alles is nu een geheel. Losse details die voor velen in tijd te plaatsen zijn, zoals een vakantieliefde of een tijdelijke baan, bestaan niet meer. Het is een ketting van opeenvolgende gebeurtenissen geworden. Te beginnen met onze ontmoeting.


Wanneer weet ik niet meer. Het was een avond, lui en loom. Warm. Ik kan me de zweetdruppels op mijn lippen herinneren. Ik voelde de zoute druppels op mijn tong steeds wanneer ik een slok van mijn water nam.Het zweet kroop langs mijn hals naar beneden. En daar ontmoette ik Marius. Marius stond zomaar ineens voor me en ving met zijn vingertoppen de zweetdruppel op. Zo heel gewoon. Zoals je een geldstuk van de grond raapt wanneer je die laat vallen. Of zoals je een boek opraapt voor iemand die de handen al vol heeft, zo op die manier, gewoon en galant tegelijkertijd. Op het kruispunt van hals naar de welving van mijn borsten, ontmoette ik Marius. De mooiste plek waar ik ooit met iemand samen geweest ben

Die avond heb ik niets gezegd. Alleen maar geluisterd naar een stilte die compleet nieuw voor me was. Waren stiltes altijd akelige confrontaties met elkaar niets te vertellen hebben, of niets met elkaar te delen hebben, deze stilte was vol, rond, roze, rood, als een zon die zich in de zee dompelt. Sinds Marius, dat allemaal sinds Marius.
Toen de zon weer haar weg aan het terug vinden was stond Marius op. De ruimte om ons heen was ineens stekend aanwezig. Een heel stoffig lokaaltje, de zon deed nog haar best om door de spelonken van vergaan hout het lokaal van enig sfeerlicht te voorzien. Je kon aan het licht zien dat het buiten prachtig moest zijn. Je kon de warmte van de dag die in het verschiet lag al voelen. Net zoals de frisheid van de ochtenddauw. Sprankelende druppels die als een caleidoscoop alle kleuren van het licht van de zon weerspiegelde. Zo een dag.


We stonden in de ruimte tegenover elkaar. Het lokaal dat de avond ervoor een sfeervolle plek was gevuld met prachtige ideeën en gedachten. Er werd een wereld geschapen die avond, in stilte. Sinds Marius, dat allemaal sinds Marius. Hij gaf me een kus op de wang alsof hij wilde zeggen: ik zie je later, en vervolgens liet hij me daar achter met die nieuwe wereld en de ochtendzon.

Twee droge gespitste lippen op het puntje van mijn neus. Marius. "Ik wil wat drinken. Ik heb dorst, grote dorst. Ook moet ik eten Guus, grote honger heb ik, hele grote honger. Teleurstelling doet dat met me. Mijn verwachting is een teleurstelling geworden. Vol was ik en nu ben ik leeg."  Marius heeft aardig gevoel voor dramatiek. Als hij eenmaal begint, dan begint hij en stopt hij zelden.
"Hmmm teleurstelling hè. Maak je dan maar geen illusies Marius over wat ik je geef. Voor dorst heb ik water, voor honger brood. Niet groots en meeslepend, wel wat je nodig hebt." Daar zat Marius achter een Ikea-bordje met bijpassend melkglas aan het water en brood. Eten dat niet bij hem past maar wel waar hij een tekort aan heeft. En zo is het met alles bij Marius. Op zoek naar groots en meeslepend, raakt hij teleurgesteld en komt hij met honger terug. Hij jaagt niet na wat hij kan krijgen. Hij jaagt na wat hij achteraf altijd betreurt; groots en meeslepend.
Hij kauwt op het brood alsof het dagen oud is. Taai. Zo groot als Marius is, zoveel gebrek heeft hij aan taaiheid. Hij kan het bestaan van alledag niet aan. Over een tijdje raak ik hem weer kwijt aan een nieuw avontuur. Maar niet voordat hij mij alles verteld heeft en niet voordat hij bijgekomen en bijgevoed is. En ik zal, zoals altijd, voelen wanneer hij vertrokken is. Leeg voel ik me dan.

"Je moet me een ding beloven, zeg me niet: ik had het je gezegd. Laten we afspreken dat alle fouten die ik gemaakt heb, ons bekend zijn. We weten dat jij gelijk hebt, bij voorbaat. Ik heb niets aan: ik heb het je toch gezegd. Want dat weet ik." Mijn mond vouwt zich in een glimlach. Ja, dat weten we Marius – denkt mijn denken. Dat is genoeg. Het voelt niet alsof ik morgen naar werk moet, het voelt alsof er een avontuur aan mijn voeten ligt. Een waarvan de ‘sky the limit’ is. Morgen verwijdert zich meer en meer van het nu.

Geen opmerkingen: