Afgelopen voorjaar zat ik zelf in een depressie. Niet één van buitengewone proporties maar toch een depressie. Ik heb dat moment aangegrepen mijn depressie een stem te geven en ben gaan schrijven. Iets wat ik eerder niet deed. Als een knik naar Joost Zwagerman, als een gebaar van steun aan een ieder die met klachten van depressie kampt - deel ik een fragment van Mijn Dagboek van een Depressie. Opdat de wereld een plek mag worden waarin iedere mentale aandoening gehoord en gezien mag worden en dat het ooit het taboe voorbij zal zijn.
Dagboek van een Depressie
Medicatie, structuur, iets minder werken, wandelen – ik ga het allemaal aan deze dagen. Iedere keer als mijn ‘grey hound’ arriveert en is, probeer ik iets anders te doen. Wat ik nog nooit heb gedaan, is schrijven tijdens mijn grijze dagen. Dat is wat ik nu anders doe, ik schrijf en onderzoek: wat is mijn depressie en kan ik ermee in gesprek? Mijn Dagboek van een Depressie.
Medicatie, structuur, iets minder werken, wandelen – ik ga het allemaal aan deze dagen. Iedere keer als mijn ‘grey hound’ arriveert en is, probeer ik iets anders te doen. Wat ik nog nooit heb gedaan, is schrijven tijdens mijn grijze dagen. Dat is wat ik nu anders doe, ik schrijf en onderzoek: wat is mijn depressie en kan ik ermee in gesprek? Mijn Dagboek van een Depressie.
—
Voor de derde ochtend op rij word ik wakker ondergedompeld in een grijze massa die duidelijk niet van plan is mij los te laten. “Ik ben hier en ik blijf” fluistert een stem monotoon. “Dat zullen we nog wel eens zien”, hoor ik mijn venijnige ik snerpend terugblaffen. Oké, de grijze hond is los en ik heb aan mezelf een hele kluif. Zoveel is duidelijk.
Alles trekt me omlaag, letterlijk naar de grond. Mijn zicht is figuurlijk en letterlijk beperkt. Alsof ik ergens onderdoor moet kijken, om nog iets te kunnen zien. Ik trek een deken van de bank en nestel me op een veel te lichte vloer. Als alles grijs voelt, moet alles ook grijs zien. Teveel licht en ruimte verdrink ik in, verlies ik mezelf. Ik wikkel me verder in de deken, die als een dikke beschermlaag om me heen zit. Niets kan me raken. Niets raakt.
De laptop staart me aan als een zwart beest dat soelaas moet bieden maar ik weet even niet wat ik wil. Een film kijken, nee. Een serie, neen ook niet. Schrijven misschien? Heb ik ooit tijdens een depressie geschreven, nooit. Dus doe ik dat nu ook niet. Op dat moment wordt een observator in mij wakker die nog niet eerder in mij was. Of die ik nog niet eerder voelde. Mijn waarnemer ken ik, maar deze ken ik niet.
“Wat als je nu wel gaat schrijven, je depressie een stem geeft?” Ik ben flabbergasted. En tegelijkertijd dringt een immens besef tot mij door, als ik depressief ben, ben ik depressief en duw ik tegelijkertijd mijn depressie weg. Dat is eigenlijk heel vreemd. Ik duw iets weg wat zichzelf al heeft uitgecheckt maar zich tegelijkertijd gehoord wil voelen…door mij. “Wat als je nu wel gaat schrijven, je depressie een stem geeft?”
Voor het eerst in mijn leven voel ik in mijn depressie een ‘ja’. Wat bizar is, depressie is grijs en altijd ‘nee’. Maar waar moet ik in hemelsnaam beginnen. “Begin maar. Begin en voel maar waar het je naar toe brengt”, hoor ik een open en warme stem. En terwijl deze woorden terugkomen voel ik overal kippenvel. Weer een dikke ‘ja’. In die grijze ingeklonken massa lijkt zich er een kleine ruimte te ontvouwen, nog steeds grijs, maar wel ruimte. Waar ben ik in hemelsnaam beland?
Tijdens iedere depressie die ik ervaren heb, dit is nu nummer 7, voel ik dat iets in mij uitcheckt. Iets dat niet meer kan dragen waardoor ik niets meer kan dragen. De dagen hullen zich in een meedogenloos grijs en ik ben ‘het’ en de connectie met mezelf en met dat wat uitgecheckt is kwijt. Tegelijkertijd schreeuw ik van binnen, schreeuw ik alles weg “ik wil dit niet, ik wil mijn levenslust terug!” Ik heb zo’n geweldige levenslust, het mooiste aan mijn leven is mijn levenslust. Met het schreeuwen win ik niets, geen ruimte, alleen maar leegte en ik word alsmaar wanhopiger, dit kan toch niet mijn leven zijn.
Het wegduwen van mijn depressie wordt altijd beantwoord met nog meer depressie. Nog meer grijs nog meer verwijdering van mijzelf en het uitgecheckte stuk in mij is in de verste verte niet te bekennen. Ik heb ‘haar’ nooit een stem gegeven en nu voel ik ‘haar’ wakker gekieteld worden met de woorden “wat als je nu wel gaat schrijven, je depressie een stem geeft.” Ik voel me opeens verdrietig. Het overvalt me allemaal. Nog steeds geen idee waar ik beginnen moet…mag.
Het wordt een aantal afleveringen ‘Modern family’ opgevolgd door een veel te zoete romantische komedie die niet eens zo grappig is. Hoe licht het eerder buiten nog was, hoe donker het nu is en ik voel me iets meer ontspannen. Ik hunker naar schemer en donkerte tijdens mijn grijze dagen. Het past zoveel beter bij hoe ik me voel. Dan voel ik iets minder mijn grijze zelf. Alsof ik wat meer tot leven kom. Al doe ik dan nog bar weinig.
Mijn deken en ik verplaatsen zich naar het veel te grote bed. Ik verzuip in de ruimte en ik voel de immense behoefte ergens…bij iemand te schuilen. Dit is mijn eerste depressie die ik ‘alleen’ heb. Ik was altijd in een relatie. Nu niet. Hoewel dat helemaal prima is, zou ik nu wel even iemand willen lenen voor een portie schuilen en vast gehouden worden. Dat ik even de begrenzing van mijn lichaam voel door de armen en zachte handen van een fijn maar wel stevig manspersoon. Ik weet wel naar wiens handen en armen ik verlang. Intens. Nog steeds.
Het lampje van de cursor flikkert dat het een lieve lust is. Tijd om die depressie van mij een stem te geven. De romantische komedie biedt geen soelaas. Laat dit dan het ‘ei van Columbus’ zijn.
Aanbevolen blogposts: 2 en 3/4 \-realiteit - deel 1 en 2 en 2 3/4-realiteit - 2
Geen opmerkingen:
Een reactie posten