Terwijl ik zit
Op een steiger
aan een koel koel water
zit ik stil.
Volg ik mijn adem
van buiten naar binnen
van binnen naar buiten.
Niets maakt nog verschil.
Zacht blaas ik lucht
in een verlichte zucht
Met een glimlach
ook in pijn
ook dan
Verbind ik me
van water tot steen.
Van buiten naar binnen
van binnen naar buiten
Alles is één.
Terwijl ik zit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten